Suzanne, een gevangen slaaf, ondergaat een schrijnende reis. Vastgebonden, gekneveld en vernederd, wordt ze onderworpen aan meedogenloze kwelling. Haar waarde wordt verminderd, haar waardigheid wordt weggenomen, een zielig, lijdend sletje achterlatend, bezwijkend voor haar degradatie.
Suzanne, een vrouw van twijfelachtige deugd, bevond zich in een precaire positie. Ze was gebonden en gekneveld, haar lichaam overgeleverd aan haar ongeziene kwelgeesten. De wrede geluiden van haar gekreun galmden door de lege ruimte, een bewijs van haar kwelling. Haar lichaam was overgeleverd aan de ongeziene martelaars, hun elke aanraking stuurde golven van pijn door haar heen. Ze was een hulpeloze slet, haar waarde gereduceerd tot niets anders dan een speelbal voor hun genot. Haar lichaam werd geschonden, haar waardigheid met elk moment weggenomen. Ze was slaaf van haar verlangens, haar lichaam een canvas voor hun perverse kunst. Ze was waardeloos hoer, haar enige doel om hen te plezieren. Ze was voor hun geilheid, ze was een dicte op haar lichaam, ze liet zich genieten van elke beweging van hun vrijheid. Ze was veranderd door haar eigen afkomst, een poging tot intimulatie. Dit was een reis die Suzannes voor altijd had achtergelaten, een totale machtsafname. Dit verlangen veranderde in een totale macht van Suzanne.